zondag 26 januari 2014

Houd je dunne docenten dikke wortels voor? ….over het motiveren van de lerende professional.

Natuurlijk is de titel een verbastering van een uitspraak van Frits van Oostrom in zijn Kohnstamm lezing van 2007.

Uitgangspunt: alle leerkrachten zijn gemotiveerd om zich blijvend te ontwikkelen.

In het kader van “practice what you preach” zou dat vanzelfsprekend zijn.
Leerkrachten die anderen motiveren en stimuleren om zich te ontwikkelen, hebben zelf die motivatie voldoende en beseffen dat je nooit uitgeleerd bent. Zij houden zich dus ook aan de uitgangspunten van
 Wet op de beroepen in het onderwijs (Wet BIO, 2006). De wet BIO is een Nederlandse onderwijswet waarin de  gewenste bekwaamheid van de onderwijsprofessional  wordt uitgedrukt in 7 bekwaamheidseisen en waar in beschreven wordt dat deze bekwaamheid onderhouden dient te worden.

Mensen in mijn omgeving worden soms gek van mijn gedram als het gaat om het vergroten van ICT bekwaamheid van docenten.
Daar loop ik veel vaker op tegen de vragen: Waarom moet deze omhoog? Ik heb het al zo druk? Ik heb er zelf geen last van dat mijn ICT bekwaamheid niet zo groot is, dat is een aanname die jij als “geeky” doet.

Maar wat nu als de “lerende professional” de urgentie van het vergroten van ICT bekwaamheid helemaal niet inziet. Dat is eigenlijk een van mijn deelvragen in het onderzoek waar ik al voor een deel mee begonnen ben.
Hoe kan ik hen laten inzien dat die urgentie wel degelijk groot is en op die manier de motivatie om zich te bekwamen los maken? 

Moet ik Keiharde interventies plegen door alle technologie te verwijderen en te verbieden?
Als je dat niet slim aanpakt loop je direct het risico van een “Pocket Veto” want leerkrachten hechten sterk aan hun autonomie.

Motivatie en zelfregulatie zijn van groot belang wanneer een professional “zijn/haar” eigen bekwaamheid onderhoudt en aantoont.
De autonome professional in een lerende organisatie, weet wat goed voor hem/haar is.

In de zelfdeterminatie theorie van Deci & Ryan vind ik met name de behoefte aan beheersing (competence) interessant en ik ben daardoor al direct geconfronteerd met een fout die we gemaakt hebben door de 0-meting ICT bekwaamheid uit te zetten.
De deelnemers zijn daarin geconfronteerd met het feit dat ze iets nog niet of niet goed genoeg kunnen.

Intrinsieke en extrinsieke motivatie, waar met name Deci &Ryan maar ook Aizen en Daniel Pink over geschreven hebben wil ik als eerste uitgangspunt nemen voor mijn paper over leerpsychologie.

De attributietheorie voor motivatie (Weiner 1992) laat ik nog even buiten beschouwing, deze heeft meer met het slagen en falen te maken, dat is niet waar ik naar op zoek ben.

Vanuit historisch perspectief zijn de Griekse filosofen (Plato en Aristoteles) al aan het denken geweest over de Wil en Volitie (het gedrag dat voortvloeit uit het volgen van de eigen wil)
De psycholoog Wundt heeft de basis gelegd voor een wetenschappelijke benadering van motivatie. Natuurlijk zijn de behavioristen van belang.
In  Thema 12 van Onderwijskunde als ontwerpwetenschap komt ook de James-Lange theorie nog aan de orde, daar moet ik me nog in verdiepen.


Inmiddels merk ik dat ICT bekwaamheid alleen een vehikel wordt om een verhaal aan op te hangen, de motivatie, de zelfsturing de lerende organisatie zijn veel belangrijker, welke bekwaamheid is dan minder van belang, Het in beweging brengen van de professionals.
Daarnaast vind ik het wel heel apart dat er nog steeds in beleidsstukken over profesionalisering NIETS over ICT bekwaamheid gezegd wordt, dat is dus wel een subdoel.

vrijdag 24 januari 2014

De eerste Working theories


Geïnspireerd door de gesprekken met medestudenten en docenten hierbij wat eerste Working theories.

Als de context waarbinnen leren plaatstvindt te veel is afgezonderd van andere lerenden (peers) dan komt leren onvoldoende tot stand:

  • afstandsleren in een individuele context (studenten in een buitenlandstage) vraagt om het faciliteren van sociale interactie (peer/peer)
  • peerprocessen moeten worden benadrukt in afstandsleren
  • de rol van coach/mentor/bestuurder/facilitator is van wezenlijk belang bij het afstandsleren (hij zij kan bepaalde sociale/peer processen initiëren/sturen)
  • feedbackprocessen werken op een hele eigen manier (vanwege afstand) en technologie speelt daarom een wezenlijke rol in afstandsleren, als communicatiedrager

Samenvattend betekent dit volgens mij dat ik een antwoord probeer te vinden op de vraag: Wat is afstandsleren? Is er al een theorie(en) die afstandsleren beschrijft. Hoe past deze theorie in bestaande leertheorieën?

zaterdag 11 januari 2014

Wat biedt het buitenland?


In de kerstvakantie heb ik wat hardop zitten denken. Hoe kan ik mijn literatuuronderzoek voor het vak Leerpsychologie koppelen aan een innovatieopdracht? Mijn neef Elwin had op zijn school een onderzoek gedaan naar een concreet probleem. Dat bracht me op het spoor van de Buitenland-studenten.

Concreet probleem

Elk jaar zijn er zo'n 20 studenten die in het buitenland stage lopen. Het levert ze een prachtige ervaring op. Toch is de tevredenheid over de begeleiding erg laag. Ook Scholar (de ELO) krijgt een lage beoordeling.

Waarom de Buitenland-studenten?

In de diverse gesprekken (o.a. met mijn studiecoach Ard) wordt me duidelijk dat mijn ik mijn innovatieopdracht niet te breed moet maken. Baken het probleemgebied scherp af en zorg dat het haalbaar is. Probeer ook de diverse thema's binnen de opleiding (zoals leerpsychologie) te koppelen aan je innovatieopdracht. De buitenlandstage is zo'n afgebakend onderwerp met een concreet probleem.

Netwerkleren in het buitenland?

Wat vraagt dit afstandsleren nu precies van studenten en docenten? Is er een visie op leren die dit aspect centraal stelt? Voor Leerpsychologie zou ik me mogelijk kunnen verdiepen in het thema netwerkleren. Maar wellicht zijn er andere visies?

De motivatie is er weer, daar wil ik ook meer over weten!

Deze week riep Minister Jet Bussenmaker dat studenten studiepunten moeten kunnen behalen door deel te nemen aan online cursussen, met name MOOC’s.
Een MOOC is een Massive Online Open Course waar tegelijkertijd grenzeloos veel deelnemers in kunnen participeren.
Wilfred Rubens van de Open Universiteit was onlangs de organisator van zo’n MOOC over eLearing bij de Open Universiteit.
Nu wil ik niet gaan bekijken wat een MOOC of Online Cursus is en ook niet hoe deze didactisch ingericht is. (Dat zou een mooi onderwerp zijn voor het thema Didactiek.)
Maar ik wil weten wat mensen motiveert en hoe zij gemotiveerd blijven.
Dus waar komt de motivatie bij zelf gereguleerd leren vandaan en hoe ziet deze er uit.





Ook ik deed mee aan verschillende online trainingen, cursssen en MOOC’s
Voor SKBO (mijn opdrachtgever) ga ik een Leergang ICT Bekwaamheid ontwikkelen in een Leermanagement Systeem.
Dat betekent dat de leraren die de nul-meting hebben ingevuld, en daarvan de resultaten zelf kunnen bekijken, zelf aan de slag gaan in deze omgeving om hun bekwaamheid te vergroten.
Hopelijk mag ik in een later stadium gaan onderzoeken of deze vergroot is, ofwel door gestuurd aanbod ofwel door zelfsturing. Daarnaast is leren in een MOOC (wat heb je geleerd) lastig meetbaar, is dat omdat je deelneemt Formeel leren of juist informeel (eruit pikken wat je nodig hebt en dat mengen met je dagelijkse activiteiten).
Bij dat laatste is motivatie  erg belangrijk.
Gaan mensen uit zichzelf leren als ze weten wat ze zouden moeten leren?
En als ze dat gaan doen, waar komt die motivatie dan vandaan en hoe ziet deze eruit?
Vandaag ga ik daar eens verder mee aan de slag.
Op mijn Symbaloo pagina verzamel ik daarover een aantal links.


Prachtige Visualisatie door RSA van een lezing die Daniel Pink gaf over zijn boek Drive